Hong-Lin, 20

Vanaf mijn tiener jaren (10-11) heb ik mij vaak heel alleen gevoeld in mijn adoptie verwerking. Ik heb een liefhebbende moeder met wie ik alles kon delen, maar op een gegeven moment was dat niet meer genoeg. Ik was vanaf jongs af aan heel goed in het verbergen van mijn echte gevoelens en gebruikte dit ook als een masker om mij achter te verstoppen. Ik deed alsof ik het niet erg vond dat ik werd buitengesloten om mijn uiterlijk, alsof het mij niks uitmaakt dat ik nauwelijks echte vrienden had. 
Doordat ik mijn gevoelens verborg achter een boos masker, stootte ik mensen ook af. Ik was heel boos op de wereld. Ik snapte niet waarom ik, juist ik, was weggenomen van mijn eigen familie. Waarom was ik weggehaald uit die droomwereld om vervolgens te moeten rondlopen in een, voor mijn gevoel, niet kloppende omgeving. Die boosheid veranderde vaak in eenzaamheid en andersom. Ik voelde mij heel alleen met mijn verdriet en boosheid, het voelde als een soort holle ruimte in mijn borstkas die telkens maar groter werd. 
Uiteindelijk merkte mijn moeder op dat ik niet lekker in mijn vel zat. Zij kan mij zeer goed aanvoelen. 
Met veel moeite kon ik haar eindelijk vertellen hoe het nou echt met mij ging en wat ik al die tijd echt voelde en dacht. 
 
Zij heeft er voor kunnen zorgen dat ik naar een psycholoog mocht. Dit heeft mij heel erg geholpen met mijn verdriet en eenzaamheid, want eindelijk kon ik bij iemand mijn verhaal kwijt die zonder vooroordelen luisterde. Ik heb ongeveer driekwart jaar bij deze psycholoog gelopen. Twee jaar ben ik naar een andere therapeut geweest voor andere mentale belemmeringen en dit heeft mij uiteindelijke een stuk positiever en gelukkiger gemaakt. Natuurlijk heb ik nog eenzame dagen, die heeft iedereen wel eens, maar nu weet ik dat ik niet alleen met deze gevoelens hoef te blijven zitten.