Mai-Lu, 22
Voor iedereen betekent het woord identiteit iets anders. Voor de ene is het een alomvattende term en voor de ander is het meer één specifieke focus op iets. Hoe ik identiteit opvat is niet alleen de vraag wie jij bent als persoon, want de meesten hebben daarop al hun antwoord. Voor mij gaat het veel dieper, wat is jouw binnenste kern? Wie ben jij, afzonderlijk van ieder ander om je heen? Uit welke lagen besta je? En wat zit er in je diepste laag. Wat houd je over als je alles om je heen weg zou halen en alleen en oprecht naar jezelf zou kijken? Kan je ook je “slechte” eigenschappen accepteren? Kan je jezelf accepteren? Deze vragen zijn allemaal best heftig, maar dit is wat identiteit voor mij betekent. Ieder ander kan het proces achter identiteit anders ervaren.
Vanaf het moment dat mijn moeder (adoptiemoeder) overleed is mijn proces denk ik begonnen. Ik had in mijn jonge tienerjaren altijd het gevoel dat alles mijn schuld was en dat ik alles verkeerd deed. Ik durfde nergens iets van te zeggen en als ik iets zei was ik altijd bang om het verkeerde te zeggen. Vanaf mijn 18e ben ik heel erg opzoek gegaan naar mezelf, wie ik was en wie ik wilde zijn. Ik kwam achter redenen waarom ik op een bepaalde manier ben, denk en doe. Toen ik 21 was heb ik pas geleerd hoe ik met bepaalde dingen om moet gaan.
Ik heb me altijd eigenlijk Nederlands gevoeld, van binnen dan. Ik wilde eigenlijk ook altijd Nederlands zijn, tot ik mezelf ging accepteren. Zelf heb ik weinig racisme meegemaakt, afgezien van de standaard “hankipanki” door voorbijgangers, maar dit is per jaar op één hand te tellen. Ik heb mij altijd welkom gevoeld in Nederland, maar ik weet ook dat dit voor anderen misschien niet geldt. Ik weet dat een aantal dingen en gedragingen afstammen van mijn Chinese afkomst en adoptie. Maar een groot deel komt bij mij door de opvoeding die ik heb gehad en hoe ik daar als kleine tiener mee om ging.